Bekentenissen van een buschauffeur


 

Gerard Spong, Advocatenblad, 27 mei 2020

Fred Teeven, die zich in het verleden graag afficheerde als ‘boevenvanger’, kan het maar niet laten. In zijn biografie ‘Meer dan boeven vangen’ stelt hij dat waarschijnlijk iemand uit de sociale advocatuur uit wraak de ‘Teeven-deal’ met Cees H. heeft opgerakeld.

Teeven was namelijk de bedenker van bezuinigingen op de strafadvocatuur met het doel de kosten van het strafproces terug te dringen. Advocaten financieel afknijpen zou een minder tijdrovende en gecompliceerde verdediging opleveren, zo was de gedachte bij de heer Teeven. ‘Verdere verstrenging van het strafrecht zat er […] niet meer in’, zei Teeven destijds daarover. ‘Toen heb ik me toegelegd op de bezuiniging op de advocatuur. Het is een andere manier om hetzelfde effect te bereiken. Als je aan een advocaat niet al te veel tijd geeft om aan een verdachte te besteden, dan wordt het ook niet zo veel, die verdediging.’

Hiermee etaleerde Teeven zonder gêne een schrikbarend tekort aan ethisch besef. Zijn rechtsstatelijke opvattingen ontstegen nauwelijks het denkniveau van de primaten, zo bleek toen hij deze apekool debiteerde. De voormalige officier van justitie, die later staatssecretaris van justitie werd, vermoedt dat het een rancuneuze advocaat is, maar heeft daar geen bewijs voor, zo liet hij zich ontvallen in Op1. Daarmee gebruikt hij een heden ten dage veelgebruikte wijze van verdachtmaking: de hypothetische beschuldiging. Waarmee ik uiteraard niet gezegd wil hebben dat Teeven zich daaraan schuldig maakt. Snapt u ‘m?

Het is in de eerste plaats godgeklaagd dat hij klaarblijkelijk nog steeds achter zijn dieptreurige bezuinigingsactie van weleer staat. Enig moreel inzicht hoe in een rechtsstaat behoort te worden omgegaan met advocaten die deze rechtsstaat verdedigen is hem vreemd. Zijn misplaatste ideeën over het functioneren van de (straf)rechtspleging lijken aansluiting te zoeken bij de aan Shakespeare ontleende ontboezeming “The first thing we’ll have to do is to kill all the lawyers’.

Gelukkig is hij buschauffeur geworden, zodat het koesteren van deze ondermaatse opvattingen goddank weinig kwaad meer kan aanrichten. Maar het blijft verbazen dat zelfs ook maar een ietsiepietsie voortschrijdend inzicht hem in de afgelopen jaren niet den deel is gevallen.

Daarnaast is het ook een voormalig officier van justitie onwaardig om zulke ernstige beschuldigingen zonder enig concreet bewijs jegens de advocatuur te uiten. Toegegeven, Teeven heeft met onorthodoxe bewijsmethoden zoals de kroongetuige in de Octopus-zaak destijds baanbrekend werk verricht. Dat geeft hem echter nog niet het recht om – dit keer – zonder bewijs maar wat te roepen en de advocatuur in de verdachtenbank te plaatsen.

Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken, zegt men wel. Zou dit gezegde ook voor Teeven gelden? Wat hier ook van zij, ‘Meer dan boeven vangen’ leent zich – over bezuinigingen gesproken – prima voor het bezuinigen op literatuur.

 

Artikel zoals gepubliceerd in het Advocatenblad.

Laatste publicaties
Laatste publicaties