'Contempt of court' past niet in Nederlandse rechtsorde

 

Wat kan een strafrechter in Nederland doen wanneer de rechtsgang wordt belemmerd? Landen als Engeland en Wales hanteren ‘contempt of court’, waardoor de rechter in zo’n geval strafrechtelijk kan optreden. Zou dat ook in Nederland kunnen werken? Promotie op 18 december 2019.

 

Hoewel de formele taakstelling van de strafrechter in bijna honderd jaar nauwelijks is gewijzigd, is de samenleving wel drastisch veranderd, zegt promovenda en strafrechtadvocate Marianne Lochs. 'Door onder meer de grote belangstelling voor strafzaken, toegenomen mondigheid van burgers en meer polarisatie in de rechtszaal, rijst de vraag of de rechter nog voldoende is toegerust om zijn taak naar behoren te vervullen. Daarbij wordt geregeld gesuggereerd dat in Nederland behoefte bestaat het Angelsaksische instrument van contempt of court om de positie van de rechter te verstevigen.'

Wat is contempt of court?

Contempt of court is een veelomvattend instrument dat de Angelsaksische rechter heeft om een goede rechtspleging ('due administration of justice') te kunnen waarborgen. Hij kan daarmee (strafrechtelijk) optreden tegen allerlei vormen van belemmering van de rechtsgang, zoals verstoringen van de orde ter zitting, weigerachtige getuigen en (media)publicaties waarmee het recht op een eerlijk proces in het gedrang komt.

Contempt of court wordt bijvoorbeeld als oplossing genoemd voor het veelvuldig en onterecht indienen van wrakingsverzoeken. Hetzelfde geldt voor zogenoemd misbruik van procesrecht, een fenomeen dat de laatste tijd bijvoorbeeld in verband wordt gebracht met het neerleggen van de verdediging, zoals bij de strafzaak tegen Klaas Otto.

Ook wanneer bepaalde beslissingen van de rechter niet worden nageleefd, bijvoorbeeld wanneer het openbaar ministerie een opdracht van de rechter niet uitvoert of als politici zich tijdens een lopende rechtszaak uitspreken over de verdachte of het verloop van een procedure, heeft de Nederlandse rechter op dit moment weinig adequate middelen om op te treden. In het proefschrift zoekt Lochs uit of het instrument van contempt of court voor dergelijke situaties een meerwaarde kan hebben. 

Zinvolle aanvulling?

'Ik heb allereerst onderzocht wat contempt of court inhoudt. Daarbij heb ik mij geconcentreerd op strafzaken in het rechtsstelsel van Engeland en Wales. Ik heb uitgebreid beschreven welke gedragingen een contempt of court kunnen opleveren en hoe de rechter daarop kan reageren. Daarnaast heb ik geïnventariseerd welke enigszins vergelijkbare instrumenten in Nederland bestaan en hoe de strafrechter een goed procesverloop kan garanderen. Vervolgens heb ik de bevindingen uit beide rechtsstelsels vergeleken om zo de vraag te kunnen beantwoorden wat contempt of court kan betekenen voor de Nederlandse strafrechtspleging.' Nederland kent een divers maar tamelijk adequaat stelsel van waarborgen voor een goede strafrechtspleging. Toch voorziet het systeem op een aantal punten niet in duidelijke of toereikende handhavingsmogelijkheden. Op die punten onderzocht Lochs of op contempt of court geïnspireerde bepalingen een zinvolle aanvulling kunnen zijn.

Lochs constateert dat contempt of court niet geschikt is voor eenvoudige implementatie in de Nederlandse rechtsorde. Dat komt onder meer doordat het een verzamelterm is voor een veelheid aan instrumenten, die deels samenhangen met voor Nederland vreemde aspecten zoals juryrechtspraak. Wel kan het concept een inspiratie zijn voor instrumenten die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de waarborging van een goede strafrechtspleging. Zo zou de rechter de mogelijkheid moeten krijgen om aan een weigering tot het uitvoeren van een opdracht consequenties te verbinden, zoals het niet-ontvankelijk kunnen verklaren van een officier van justitie. Ook zou een regel die voorschrijft dat politici zich in beginsel onthouden van uitspraken over lopende rechtszaken een meerwaarde kunnen hebben.

Breder perspectief

Hoewel deze instrumenten een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de waarborging van een goede strafrechtspleging, blijkt dat veel uitdagingen voor de strafrechter niet met een contempt of court-achtige bepaling kunnen worden opgelost. In het proefschrift worden de bevindingen daarom ook in breder perspectief geplaatst, waarbij de rol, taak en het zelfbeeld van de rechter en de verantwoordelijkheid van andere staatsmachten aan de orde komen.

Momenteel wordt er op het ministerie van Justitie en Veiligheid gewerkt aan een moderniseringsoperatie van het Wetboek van Strafvordering, zegt Lochs. 'De bevindingen uit dit onderzoek zouden daarbij kunnen worden meegenomen. Ook binnen de rechtspraak is de laatste tijd veel aandacht voor de kwaliteit van de rechtspraak en hoe ervoor kan worden gezorgd dat de rechter zijn essentiële rol in de samenleving op adequate wijze kan vervullen. De bevindingen uit dit proefschrift kunnen bijdragen aan de discussie over hoe de positie en weerbaarheid van de strafrechter kan worden verstevigd en geven aanknopingspunten voor de omgang met de uitdagingen voor de strafrechter.'

Prof.mr. C.P.M. Cleiren over het onderzoek van Marianne Lochs:

'Marianne Lochs rondde in 2009 niet alleen een master Criminologie, maar ook een master Rechtsgeleerdheid (met de specialisatie Straf-en strafprocesrecht) af en beide studies met het predicaat cum laude. Ze schreef onder mijn begeleiding haar masterscriptie strafrecht over de mogelijkheden van slachtoffer-daderbemiddeling in het Nederlandse strafproces. Die scriptie was van zo'n hoge kwaliteit dat deze als boek werd uitgegeven door Boom juridisch. Na drie jaar werken bij advocatenkantoor Spong bracht haar nog steeds aanwezige belangstelling voor wetenschappelijk onderzoek haar weer op mijn pad. Na de nodige oriënterende gesprekken zette ze de ambitieuze stap om naast haar werk als strafrechtadvocaat bij ons een promotieonderzoek te gaan doen.

De begeleiding die Jan Crijns en ik samen op ons namen, was bepaald geen straf. Het thema contempt of court was ook voor ons een uitdaging. Het Nederlandse (straf)rechtstelsel, met een civil law-achtergrond, was immers nooit eerder bestudeerd vanuit het perspectief van de interessante figuur van contempt of court uit een common law-stelsel. De uitkomst van het onderzoek was dan ook lange tijd ongewis. Maar ook los van de inhoud van het onderzoek was het een plezier Marianne te mogen begeleiden. Marianne heeft naast haar praktische profiel ook een echte academisch attitude en grote vakkennis. Daarnaast werkt ze heel gedreven en gedegen en is ze niet alleen slim, maar ook snel. Bovendien had ze duidelijke ideeën over de koers en inhoud van haar onderzoek, maar stond ze ook voortdurend open voor onze adviezen. Als promotoren van Marianne kijken we dan ook met veel voldoening terug op de afgelopen jaren waarin wij Marianne hebben mogen begeleiden.'

Tekst: Floris van den Driesche

Artikel zoals gepubliceerd op de website van de Universiteit Leiden.

Laatste nieuws